40 jaar VPTZ Arnhem (2)
Nog eenmaal een terugblik naar aanleiding van het 40-jarig bestaan van VPTZ Arnhem. In die jaren is er veel veranderd. Termen als ‘mantelzorg’ en ‘palliatieve zorg’ bijvoorbeeld waren nog nauwelijks in omloop toen de Stichting Sterven Thuis - voorloper van de huidige VPTZ Arnhem - in het begin van de jaren 80 ontstond. En wat geen naam heeft, bestaat ook niet of krijgt daardoor niet de aandacht die het verdient. Het wordt nog te weinig onderkend. Dan zijn er pioniers nodig die er de vinger op leggen, zoals Pater Rosmuller die met zijn initiatiefgroep de stichting Sterven Thuis oprichtte.
Toenmalig huisarts Jos Gribnau maakte deel uit van deze groep. Als huisarts kwam hij natuurlijk regelmatig in contact met mensen die niet meer te genezen waren en aan hun aandoening zouden komen te overlijden. Vaak zat er niets anders op dan mensen te verwijzen naar het ziekenhuis voor de best mogelijke zorg. Terminale zorg in de wijk bestond nog niet of nauwelijks. De wijkverpleging was hier nog niet op ingesteld. Ook als huisarts had je je beperkingen – in tijd en in mogelijkheden - om beschikbaar te zijn voor patiënten in de laatste fase van hun leven. De onvrede die Gribnau met deze situatie had, en met het feit dat je als huisarts hier alleen je weg in moet zoeken, motiveerde hem om zich aan te sluiten het initiatief van pater Rosmuller. Gribnau heeft zich met name ingespannen om het initiatief onder de aandacht te brengen van zijn collega’s. In de rondgang langs de huisartspraktijken kreeg Gribnau uiteenlopende reacties. De ene huisarts zag er heil in, de andere niet. Het was moeilijk om het initiatief goed te laten landen bij huisartsen. Per saldo heeft dit betekent dat de stichting Sterven Thuis slechts in geringe mate verwijzingen kreeg via de huisarts. Dit is tot op de dag van vandaag zo. Kennelijk is het voor huisartsen ondoenlijk om patiënten te wijzen op ondersteuning die vanuit vrijwilligersorganisaties zoals de VPTZ mogelijk is.
Oud-huisarts Jos Gribnau
Om handen en voeten te geven aan de doelstelling waren vrijwilligers nodig. Mensen die zich aangetrokken voelen om ondersteuning te bieden waar iemand het levenseinde nadert.
Marijke Wolthuis was één van hen. Ze bewaart warme herinneringen aan de beginjaren, en met name ook aan pater Rosmuller, een aimabel en gedreven man. Zonder opsmuk.
Marijke werkte in het bibliotheekwezen en kreeg een boek onder ogen van Kübler-Ross. Een psychiater die bekend werd door haar beschrijving van rouwverwerking volgens vijf stadia. Dit trok haar aandacht. Ze bezocht een lezing van haar in Nijmegen en de volgende dag stond er een oproep voor vrijwilligers in de Koerier. De keuze was snel gemaakt! ‘Dat je dit durft’ kreeg ze vaak te horen. Ze kwam in een gezelschap terecht van met name vrouwen van rond de 40 jaar. Betrokken mensen die – toen nog zonder toerusting – dit bijzondere vrijwilligerswerk deden. Sinds enige jaren is Marijke wederom vrijwilliger bij de VPTZ. Belangrijkste verschil met toen is wel de gemiddelde leeftijd, die nu een stuk hoger ligt. Bovendien hebben zich de laatste jaren veel meer mannen aangesloten. Maar verder lijken toen en nu heel veel op elkaar. Periodes met veel aanvragen werden afgewisseld met hele rustige. Een andere overeenkomst is dat de periode dat men op één adres komt vaak van korte duur is. Eerder in contact komen met mantelzorgers blijft een weerbarstige aangelegenheid. Maar toch, op deze manier maken vrijwilligers van de VPTZ Arnhem al vier decennia lang een positief verschil bij heel wat mensen. Daar doen we het voor en daar zullen we mee door gaan.