Skip to main content


Uiterwaarden rivierengebied

Hartstikke bedankt

voor het goede werk wat jullie doen. Zo houd je het als mantelzorger nét wat langer vol. Mooi dat jullie er zijn!” Woorden van deze strekking ontvangen vrijwilligers van de VPTZ regelmatig als ze ondersteuning hebben geboden. Deze woorden drukken bovendien precies uit wat de VPTZ wil bieden en hoe dat er uit ziet: ondersteuning bieden aan mensen wiens levenseinde nadert en aan hun mantelzorgers door met rust en aandacht aanwezig te zijn.
De VPTZ Arnhem kan voor deze dienst steunen op toegewijde en bekwame vrijwilligers. Eén van hen is Emmy Schwartz en zei vertelt hieronder van haar ervaringen:

IK MOCHT ER ZIJN

"Het is alweer enige jaren geleden dat ik besloot om vrijwilligerswerk bij VPTZ Arnhem te gaan doen. De slogan ‘Er zijn’ sprak mij aan want vanwege een niet al te sterk lijf zocht ik iets dat niet al te veel lichamelijke inspanning vroeg. De wervende tekst voor vrijwilligers gaf aan dat ik tijd, aandacht en ondersteuning zou kunnen bieden in iemands laatste levensfase en daarmee vooral ondersteuning kon geven aan diens naasten.

Nu na 8 jaar kan ik zeggen wat mooi: “Ik mocht er zijn”, want wat is het bijzonder dat iemand in de laatste fase van zijn leven jou binnenlaat, zowel letterlijk als figuurlijk. Dat is zo bijzonder om te ervaren.

Een van de eerste keren dat ik een mantelzorger een moment van rust kon bieden, was op een mooie zomerse dag. De partner van de mantelzorger zat rustig in zijn stoel, hoefde niets, wilde gewoon lekker tv kijken, praten was niet nodig maar af en toe een kopje thee met een koekje kon hij zeer waarderen. Al maanden was zij, de partner er alleen maar uitgevlogen om snel naar de supermarkt te gaan.

Nu op deze zomerse dag kon ze zomaar voor zichzelf even gaan genieten van het mooie weer. Maar oh wat zag ze er tegenop om haar man bij een nog relatief onbekend persoon achter te laten. Natuurlijk was ik al op kennismakingsbezoek geweest en had het echtpaar uitgesproken dat ze het wel met mij aandurfden.

Daar ging ze op haar fiets. Na ruim 3 uur kwam ze terug. Haar eerste opmerking was “Ik ben herboren”. Ze had in alle rust een boodschap gedaan, had op een bankje in het park genoten van de zon en gekeken naar de eenden. Met een mooie omweg was ze teruggereden naar huis. Of ik de week erop weer terug wilde komen. 3 Maanden lang fietste ik wekelijks naar het echtpaar. Meneer en ik spraken steeds vaker met elkaar, zaten soms rustig in de kamer en kleine ongemakken losten we lachend op. Mevrouw vond iedere vrije middag wel iets om te doen. Een boodschap, een bezoekje, even naar de kapper of zomaar wat rondfietsen en op een bankje zitten. Ze kon er weer een week tegen zei ze als ze me bij de voordeur uitzwaaide.

Toen het definitieve afscheid zich aankondigde, mocht ik ook nog een poosje zwijgend naast zijn bed zitten. Dankbaarheid viel mij ten deel, maar wat kan ik zelf ook dankbaar zijn dat ik een klein stukje met dit echtpaar mee mocht lopen."                      

Vrijwilliger Emmy Schwartz

De ervaringen zijn nooit hetzelfde. Zo kwam ik ooit bij een meneer die er in het geheel niet van gediend was dat zijn partner wegging en ik voor een aantal uren haar plaats innam. Hij wilde zijn bed uit en terwijl we voetje voor voetje een rondje door de kamer deden, liet hij weten dat ik niet nog eens hoefde te komen. Enige dagen erna overleed hij.

Of de mevrouw die ik bezocht in de week dat ze euthanasie zou krijgen. Ik waakte een avond bij haar en ze wilde dolgraag met mij praten over haar overleden dochter. Ik luisterde en stelde vragen. De volgende ochtend werd ik door de coördinator gebeld. Mevrouw was die nacht rustig ingeslapen.

Bij een vrouw van mijn eigen leeftijd werd ik gevraagd om haar in haar terminale fase te bezoeken om wat afleiding te geven en te zorgen voor een kopje thee of koffie. Zij woonde alleen, had kinderen in het buitenland en één kind in de buurt die een volledige baan had.

Het werden mooie bezoeken waarin veel gesprekken tot stand kwamen. We kwamen uit hetzelfde werkveld, deelden onze liefde voor de natuur en ons kerkelijk vrijwilligerswerk. De zomerbloeiers op haar terras mocht ik water geven en ontdoen van uitgebloeide bloemen. Ze genoot, als het weer het toeliet, om op het terras te zitten. De uren vlogen om.

Na een aantal bezoeken omhelsde ze me als ik kwam, haar ogen schitterden en ze zei: “Fijn dat je er weer bent”. Gaande de tijd werden de gesprekken minder. Ze was te moe. Meestal had ze wel iets lezenswaardigs voor me neergelegd en vroeg ze me wat ik ervan vond. We luisterden naar muziek en ze vroeg me of ik nog mooie muziek wist. Er ontstonden korte gesprekjes over haar aanstaande overlijden en haar uitvaart. Vaak vroeg ik me af wat het was dat ik zo dicht bij haar mocht komen. Zij gaf antwoord op die niet door mij gestelde vraag door te zeggen dat het haar speet dat we elkaar niet eerder hadden ontmoet. Ze had langer bevriend met me willen zijn (en dat was wederzijds).

Niet altijd ga je als vrijwilliger naar de uitvaart. In haar geval wel. Toen haar kist werd binnengedragen werd het lied gespeeld dat ik voor haar meebracht."